Jacobikerk
In de Utrechtse Jacobikerk bevindt zich nog de enige in Nederland overgebleven kluis: niet naast de kerk maar aangebracht in een ruimte uitgespaard in de westelijke muur van het zuidertransept. In die kluis van 1,75 bij 1 meter, met twee getraliede vensters die uitkomen in de kerk, liet zich omstreeks 1420 Alyt Poncius insluiten.
Tijdens een muzikaal-literair programma in het zuidertransept van de Jacobikerk horen we over de omstandigheden van zo’n inkluizing en hoe het zuster Aleydis is vergaan. We zien beelden van solitair kloosterleven, vroeger en nu, luisteren naar dagboekfragmenten van hedendaagse monniken en laten ons onderdompelen in Gregoriaanse muziek in afwisseling met zinderende eigentijdse composities door Arvo Part, John Tavener en Morton Lauridsen.
Het programma van een uur gaat van groot naar klein: steeds verstilder wordt de muziek en steeds donkerder de kerk. Na elk programma-onderdeel blaast een monnik drie kaarsen uit. Als het donker is, word de meest stille film vertoond die de laatste jaren is verschenen: Into Great Silence. Het is een twee uur durend portret over het kloosterleven in zijn meest pure vorm: dat van Karthuizers die leven, bidden en werken in volkomen stilte en afgezonderd van elkaar. Eeuwenoude regels en rituelen in de 21ste eeuw. We zien La Grande Chartreuse, de vestiging van de legendarische Kartuizer Orde in de Franse Alpen. Er is geen muziek, behalve de liederen in het klooster, geen interviews, geen commentaar. We zien alleen het veranderen van de tijd, de seizoenen en de steeds terugkerende elementen van de dag, van het gebed. De film wordt daarmee zelf een spirituele ervaring. Publiek kan voor of tijdens de film de kerk verlaten, maar wie gepakt is door het programma zal zonder moeite tot het laatste stille moment willen blijven, om te genieten van de ruimte en van de stilte. Alyt Ponciaens trekt zich voor eeuwig terug in haar cel en sluit haar ogen voor altijd.